Geschreven door
Erik Averdijk
oktober 2022
Dat voor een verbouwing van een pand al snel een omgevingsvergunning nodig is laat de volgende casus wel zien.
Iemand wilde haar woning verbouwen. Tijdens die verbouwing werd op de eerste etage de gemeenschappelijke schoorsteen verwijderd. De gemeente kwam daar achter en voerde een controle uit. Uit die controle bleek dat de schoorsteen deel uitmaakte van de draagconstructie van de woning, althans dat vond de gemeente. Door die schoorsteen te slopen werd de draagconstructie veranderd. De eigenaresse kreeg de gelegenheid alsnog een vergunning aan te vragen, maar deed dat niet. Er werd daarom een last onder dwangsom opgelegd. De eigenaresse vond vanzelfsprekend dat de schoorsteen geen onderdeel van de draagconstructie was.
De zaak werd aan de rechter voorgelegd. Die oordeelde dat de gemeente het aannemelijk moet maken dat de draagconstructie is veranderd. De gemeente gebruikte daarvoor de bouwtekeningen van het pand. In andere uitspraken zijn deze tekeningen en een toelichting daarop voldoende om aan te nemen dat de draagconstructie al dan niet is veranderd. In de zaak van de schoorsteen schakelde de rechter ook een onafhankelijk deskundige in. Die was op basis van de tekeningen en een onderzoek ter plaatse van mening dat de draagconstructie was veranderd. De gemeente werd op 28 september 2022 door de rechter in haar standpunt bevestigd. Dat betekent dat voor deze verbouwing een omgevingsvergunning (bouwvergunning) nodig was geweest. De gemeente had terecht een last onder dwangsom opgelegd.
Deze casus leert dat niet elke verbouwing vergunningvrij is. Zodra met de verbouwing een verandering in de draagconstructie wordt aangebracht is een omgevingsvergunning nodig. Het is daarom belangrijk om bij twijfel het bouwplan van de verbouwing door een deskundige of de gemeente te laten toetsen. Dat voorkomt een hoop ellende achteraf